Voor de dienstuitvoering van de MB werd het volgende materieel aangeschaft:
- 4 stoomtramlocomotieven bij de machinefabriek Breda v/h Backer en Rueb met
  de fabrieksnummers 248-251
- 6 rijtuigen met een afdeling 1e en 2e klasse bij Pennock te 's-Gravenhage
  genummerd 1-6
- 6 gesloten goederenwagens type E genummerd E 1-6 bij Allan & Co te Rotterdam
- 6 gesloten veewagens type F genummerd F 1-6 bij Allan & Co te Rotterdam
- 5 open goederenwagens type G genummerd G 1-5 bij Allan & Co te Rotterdam

De DSM liet tegelijk met het bovenstaande materieel ook de locomotief nummer 28 'Vlagtwedde' (fabrieksnummer 247) en twee personen rijtuigen, nummers 23 en 24, bouwen. Dit materieel was exact gelijk aan dat van de MB en had in tegenstelling tot het overige DSM materieel Vicinaux-stoot-en trekwerk i.p.v. bekerkoppelingen. De bouw van dit materieel zal ongetwijfeld te maken hebben met de exploitatie van deze lijn door de DSM.

De vier locomotieven van de MB hadden behalve een nummer ook een naam. Zo heette de nummer 1. Minister Kraus, de nummer 2. Meppel, de nummer 3. De Wyk en de nummer 4. De Bloemberg. De namen Balkbrug en Avereest ontbreken, omdat de exploiterende DSM al locomotieven met die namen had. Hoewel De Stapel een officiële halte had, was de minister kennelijk belangrijker.

Vooral in de latere jaren was de DSM locomotief nr. 28 regelmatig te zien op de MB-lijn. Na het staken van de personendienst werd ook locomotief nr. 31, 'Handel', ingezet voor de goederentreinen. Deze locomtief was zwaarder dan de MB locomotieven 1-4 en de DSM locomotief 28. Het gewicht van de eerstgenoemde was dienstvaardig 11,5 ton tegen laatstgenoemde 16,5 ton.

 
 
 
 
© WAEGH